Het verwijt: De tenlastelegging
Cliënt werd verdacht van het bezit (de opslag) van een partij illegaal professioneel vuurwerk in een garagebox in Wageningen. Hij huurde deze opslagbox samen met een ander persoon en ontkende dat het zijn vuurwerk was. Ieder huurde namelijk aparte delen van de garagebox en hij had het vuurwerk niet eens gezien. Op de dagvaarding is vermeld het bezit van illegaal (professioneel) vuurwerk, samen met een ander.
Om hoorgesprek in Arnhem
Cliënt had eerder een oproeping ontvangen om te verschijnen bij een om hoorgesprek bij de Officier van Justitie in Arnhem. Tijdens dit gesprek wordt de zaak besproken en kan een straf worden opgelegd. Dit noemt men een strafbeschikking. De Officier van Justitie was van mening dat sprake was van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Dit omdat hij het vuurwerk in de garagebox 'had kunnen zien'. Deze stond namelijk (zichtbaar) opgestapeld aan de linkerzijde van de box. Daarbij had de medeverdachte verklaard dat cliënt door hem op de hoogte was gesteld dat hij vuurwerk stalde en dat had goed gevonden.
Pleidooi van mr Sander arts
Sander heeft tijdens het om hoorgesprek uitgelegd dat er helemaal geen sprake was van voldoende wettig overtuigend bewijs. Hierbij heeft hij het zogenaamde 'bezitsbegrip' uitgelegd, waarbij niet alleen nodig is dat iemand wetenschap heeft van de aanwezigheid van het vuurwerk, maar ook zogenaamde beschikkingsmacht. Anders gezegd: Je moet er een bepaalde mate van zeggenschap over hebben. Nu het vuurwerk - overigens buiten zijn wetenschap - door de medeverdachte in zíjn deel van de garagebox was neergezet, was geen sprake van beschikkingsmacht. Bovendien was hij maar kort in de box geweest om iets op te halen en dan is het begrijpelijk dat je niet goed oplet wat er in dozen van iemand anders zit, al staan er wat vuurwerktekens op.
De officier van justitie stond er echter op dat een strafbeschikking werd opgelegd. Nu dit onterecht was en ook de beoordeling van het openbaar ministerie juridisch niet juist, is dit in overleg met cliënt geweigerd en is besloten de zaak dan maar aan de rechter voor te leggen.
Zitting bij de economische Politierechter in Arnhem
Tijdens de zitting die enige tijd later plaatsvond, handhaafde de officier van justitie het standpunt tot veroordeling. Vuurwerk advocaat Sander Arts heeft zijn pleidooi herhaald en daarbij aangevuld dat het (eerdere) standpunt van de officier van justitie, namelijk dat hij het vuurwerk 'had kunnen zien', niet voldoende is voor veroordeling nu immers bij bezit 'wetenschap' moet worden bewezen (Dus niet: 'je had kunnen zien'). Ook is aangevoerd dat de box met wetenschap van de verhuurder (!) aan twee personen verschillende werd verhuurd, al was dit onder één huurcontract. Ten slotte is aangevoerd dat de medeverdachte een motief kan hebben gehad om cliënt ten onrechte te beschuldigen, in de veronderstelling dat hij er zelf dan 'beter af zou kunnen komen'.
De uitspraak van de politierechter
De economische politierechter heet het verweer van de verdediging geaccepteerd. Cliënt is vervolgens integraal vrijgesproken. Zonder vervelende aantekening op zijn strafblad dus, die een acceptatie van een strafbeschikking eerder wel zou hebben veroorzaakt.
Het Openbaar Ministerie is niet in hoger beroep gegaan. De uitspraak staat dan ook vast.
Ook deze zaak toont weer eens aan nooit zonder advocaat naar een om hoorgesprek te gaan voor een misdrijf en daar, onder druk van een officier van justitie, die geen rechter is, een strafbeschikking te accepteren met alle gevolgen van dien, zoals een strafblad aantekening. Neem dus altijd een goede advocaat mee of overleg in elk geval vóór de zitting met een ervaren strafrechtadvocaat!