Vrijspraak voor moord door rechtbank Zeeland-West-Brabant

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in een zaak waarbij een man van het leven is beroofd.

Vrijspraak moord, veroordeling voor doodslag

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 16 februari jongstleden uitspraak gedaan in een zaak waarbij een man degene die hemt onderdak bood heeft doodgeslagen door met een hamer meermalen tegen het hoofd te slaan. Verdachte werd primair moord ten laste gelegd.

De Officier van Justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De officier komt door dit standpunt door het aangetroffen levenloze lichaam van het slachtoffer in de woning en de bekennende verklaring van de verdachte. Daarnaast wordt het standpunt ondersteund door forensische bevindingen. De officier is van mening dat uit de verklaring van verdachte kan worden aangemerkt dat hij heeft gehandeld in een opwelling, waardoor er geen sprake is geweest van kalm beraad en rustig overleg, waardoor er volgens de officier geen sprake is van voorbedachten rade, wat noodzakelijk is voor de bewezenverklaring van moord.

De advocaat van de verdachte stelt zich op het standpunt dat er onvoldoende bewijs aanwezig is om de aanwezigheid van voorbedachten rade aan te nemen. De raadsman geeft aan dat uit het dossier blijkt dat er sprake was van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, waardoor voorbedachten rade niet kan worden bewezen. De rechtbank stelt dat de eerdergenoemde voorbedachten rade moet komen vast te staan, wil zij tot een bewezenverklaring van moord komen. De rechtbank geeft daarbij aan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft moeten kunnen beraden op het genomen besluit (om met een hamer te slaan), zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de consequenties van deze actie.

De rechters volgen het standpunt van de advocaat van verdachte dat er onvoldoende bewijs aanwezig is om voorbedachten rade, en dus moord, te bewijzen. Uit het dossier is immers niet vast komen te staan dat verdachte een vooropgezet plan heeft gehad om het slachtoffer van het leven te beroven en dus de tijd heeft gehad om hierover na te denken. Wel blijkt er, uit het dossier, dat er sprake is geweest van een opwelling. De rechtbank komt wel tot een bewezenverklaring van doodslag. Deze bewezenverklaring is gebaseerd op de verkennende verklaring van verdachte, het pathologische onderzoek, het aangetroffen DNA van de verdachte in de woning en het aangetroffen moordwapen in de auto van de verdachte. De rechtbank spreekt verdachte vrij van moord en legt een gevangenisstraf op voor de duur van 12 jaren voor doodslag.

Uit deze zaak blijkt dat bijstand van een advocaat in Breda voor moord/doodslag groot is. Verdachte heeft 12 jaar gevangenisstraf gekregen. Artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat moord kan worden bestraft met een levenslange gevangenisstraf of met een gevangenisstraf voor de duur van maximaal 30 jaren. Door de juiste verdediging van de advocaat in Breda kon een bewezenverklaring van moord, en dus de oplegging van een langere gevangenisstraf, worden voorkomen. Ook indien u bent verwikkelt in een soortgelijke zaak kunt u zich laten bijstaan door een ervaren advocaat van ons advocatenkantoor in Breda. De raadsman zal een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak, voor u bereiken. Wanneer u het contactformulier invult neemt een ervaren advocaat in Breda voor doodslag gratis contact met u op.

Geschreven door

Op

Bekijk meer van

Contact met advocaat

Een ervaren strafrechtadvocaat neemt gratis & zonder verplichtingen contact op