Vordering tot uitlevering van vuurwerk
Uit een ander onderzoek naar verkoop van illegaal vuurwerk was gebleken dat er door een verkoper genaamd 'Ronald' shells werden verkocht en via de communicatie-app Telegram werd gecommuniceerd met kopers. Uit deze stukken zou blijken dat er een afspraak zou zijn gemaakt om op een locatie bij een school de shells af te leveren (te verkopen).
Vervolgens is cliënt bij de school gekomen en heeft hij aan een man aldaar de vraag gesteld 'Ben jij Ronald?' Vervolgens heeft deze man zich als undercover agent bekend gemaakt en op grond van de Wet (de Wet Economische Delicten waar vuurwerkfeiten onder vallen) 'uitlevering van gegevens' gevorderd in de telefoon van verdachte. Deze Wet biedt mogelijkheden in het kader van het onderzoek gegevens te vorderen (eisen) als er een aanwijzing is dat iemand deze heeft, mits deze uiteraard zien op illegaal vuurwerk.
Vervolgens zijn deze gegevens op grond van dit beveld uitgeleverd aan de politieagent en is cliënt aangehouden en uiteindelijk vervolgd.
OM Hoor gesprek: Het strafvoorstel
Cliënt ontving een oproeping voor een om hoorgesprek in Groningen. Dit is een gesprek met de Officier van Justitie om een straf op te leggen. Ervaren vuurwerk advocaat mr. Sander Arts heeft hem daar bijgestaan.
De Officier van Justitie wilde een strafbeschikking (straf) opleggen van 150 uren werkstraf. Sander heeft uitgelegd dat dit onacceptabel was, nu naar zijn mening sprake was van een vormverzuim en onrechtmatig verkregen bewijs. Op grond van jurisprudentie (rechtspraak) van onder ander het Europese Hof van Justitie en de Hoge Raad, heeft hij uitgelegd dat in deze zaak sprake van van een zogenaamde 'fishing expedition'. Kort gezegd is het niet toegestaan belastende gegevens van iemand te vorderen als deze al verdachte is. Daarbij was cliënt in deze zaak helemaal nog geen verdachte (en was de vordering ook om die reden te lichtvaardig gegeven) nu hij immers alleen maar aan iemand vroeg 'ben jij Ronald'. Enige verder verband met de gestelde verkooptransactie van illegaal vuurwerk ontbrak.
De Officier van Justitie wilde hier niets van weten en wilde de zaak ook niet met een geldboete afdoen. Aldus is het voorstel van het Openbaar Ministerie geweigerd en heeft Sander besloten met cliënt deze (principiële) zaak aan de Economische Politierechter voor te leggen.
De zitting bij de Economische Politierechter in Assen
Ter zitting is het verweer herhaal en is door mr. Arts verwezen naar een eerdere vuurwerkzaak van het Hof Arnhem-Leeuwarden waar hij ook in heeft opgetreden. Het Hof oordeelde in die zaak:
Geslaagd beroep op het nemo tenetur-beginsel. Het hof is van oordeel dat sprake is van een schending met het uit het eerste lid van artikel
6 van het EVRM voortvloeiende nemo tenetur-beginsel, nu verdachte tegen zijn wil, zelf onder dwang de gevorderde gegevens die eventueel later als bewijs gebruikt kunnen worden moest aanleveren aan de politie die hem in het kader van een overtreding op grond van de Wet milieubeheer in het vizier had
Daarbij is bepleit dat ook op grond van uitspraken van de Hoge Raad in déze zaak sprake was van een onrechtmatige 'visactie' al staat deze bevoegheid in de wet omschreven. Deze wet is namelijk in strijd met een hogere wet, namelijk het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens).
Resultaat: Geen straf of aantekening op het strafblad
De Economische Politierechter heeft bij uitzondering niet direct (mondeling) uitspraak gedaan maar later schriftelijk.
In haar uitspraak (vonnis) heeft zij cliënt vrijgesproken. Ook het verweer van Sander dat de later afgelegde (bekennende) verklaring moest worden uitgesloten van het bewijs is geaccepteerd. Gevolg: Integrale vrijspraak.
Uit het - summiere - proces-verbaal van politie blijkt dat er kennelijk een verdenking was van een koop/verkoop van professioneel vuurwerk en
dat de verkoper en koper op een afgesproken plaats aanwezig zouden zijn. Verder blijkt uit het proces-verbaal dat verdachte bij aankomst op de afgesproken plaats heeft gevraagd: Ben jij Ronald? Kort daarvoor is deze ‘Ronald’ aangehouden en is het professioneel vuurwerk in
beslag genomen. Hieruit is af te leiden dat er een verdenking bestond tegen de potentiële koper. te weten verdachte. Verdachte is aangehouden en aan hem is de cautie gegeven. Door vervolgens gebruik te maken van de opsporingshandelingen ex artikel 1 8 (uitlevering
handelsgeld) en artikel 19 (inzage gegevens) - waaraan verdachte had te voldoen - en de esultaten daarvan als belastend be ijs op te voeren, is sprake van schending van het nemo tenetur-beginsel. Deze resultaten, te weten cle overhandiging van bedrag ad € 660,00 en de chatgesprekken met ene ‘Ronald’ uit de telefoon van verdachte kunnen dan ook niet gebruikt
worden als bewijs. Dit geldt eveneens voor de verklaring van verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie als
rechtstreeks gevolg uit cle bevindingen zoals hiervoor benoemd, dient vrijspraak te volgen.
Advocaat en verdediging
Deze zaak bevestigt weer eens een aantal zaken. Ten eerste: Werk alleen mee ''onder protest" aan vorderingen tot uitlevering van een (bijzonder) opsporingsambtenaar. En daarbij: Schakel op tijd een ervaren strafrecht advocaat in met ervaring in vuurwerk zaken!