Ontslag van alle rechtsvervolging poging doodslag door Rechtbank Breda

Op 3 februari 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West Brabant uitspraak gedaan in een zaak met betrekking tot poging doodslag.

Aan verdachte wordt poging doodslag ten laste gelegd. Tijdens het uitgaan in Vlissingen vond een confrontatie plaats. Het slachtoffer stond samen met zijn broer en wat vrienden op straat en verdachte liep samen met een vriend voorbij. De vriend van verdachte maakte opmerkingen naar de groep als ‘moet ik je  steken’. Vervolgens is de vriend van verdachte door het latere slachtoffer knock-out geslagen. Het slachtoffer wilde de vriend van verdachte vervolgens nog een trap tegen het hoofd geven terwijl hij al knock-out op de grond lag. Verdachte is hiertussen gekomen. Hij sloeg het slachtoffer op zijn gezicht en er ontstond een gevecht. Terwijl de vriend van verdachte nog op de grond lag, is verdachte meerdere keren op zijn hoofd geslagen door de groep van het slachtoffer en is hij naar de grond gewerkt en werd er verder op hem in geslagen. Verdachte heeft hierop een mes uit zijn broekzak gepakt en daarmee afweer bewegingen gemaakt. Het slachtoffer heeft hierdoor vijf messteken in zijn bovenlichaam opgelopen.

Volgens de Officier van Justitie kan de poging doodslag bewezen worden. Dit baseert hij op getuigenverklaringen, de aangifte, de letselbeschrijving en de verklaring van de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard door het slachtoffer vijf keer met een mes te steken.

Als strafrechtadvocaat in Breda voor de verdediging doet de raadsman een beroep op noodweer en eventueel op noodweer exces. De raadsman voert hierbij aan dat verdachte geen schijn van kans had tegen de groep en dat het in het onderhavige geval noodzakelijk was om zich tegen deze aanranding te verdedigen. Hij werd ten slotte tegen de grond gewerkt en continu geslagen.

De rechtbank in Breda oordeelt dat er sprake is van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding tegen de vriend van verdachte en verdachte. Verdachte heeft geprobeerd om zijn vriend en zichzelf tegen deze aanval te beschermen. Verdachte stond daarmee alleen tegenover een groep en dreigde het onderspit te delven. Hij heeft geprobeerd zichzelf te verdedigen door afweer bewegingen te maken met het mes. De rechtbank stelt dan ook vast dat hier sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, gericht tegen verdachte.  Naar het oordeel van de rechtbank bestond voor verdachte in deze omstandigheden geen reële en redelijke mogelijkheid om zich aan de aanranding te onttrekken daar de situatie zeer bedreigend was. De verdediging was noodzakelijk. Wel staat volgens de rechtbank het steken met een mes in wanverhouding tot het geweld dat hem werd aangedaan. Er kan dus geen sprake zijn van noodweer, maar mogelijk wel van noodweer-exces. Hiervan is volgens de rechtbank sprake omdat de situatie dusdanig bedreigend was door het herhaaldelijke geweld dat er bij verdachte een hevige gemoedsbeweging is ontstaan waardoor hij in zijn verdediging verder is gegaan dan geboden. Bij verdachte heeft de terechte vrees kunnen ontstaan dat hij het alleen tegenover de groep zou afleggen. Aannemelijk is dat de gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor het steken met het mes.

De rechtbank honoreert daarom het beroep op noodweer exces en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging. Hier komt dus duidelijk het belang van een strafrecht advocaat naar voren. Door het beroep van de raadsman op noodweer exces wordt verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Als strafrechtadvocaat kunnen wij ook u bijstaan in uw strafzaak met betrekking tot poging doodslag. Neemt u dus vrijblijvend contact op met een advocaat Breda voor poging doodslag. Wij werken landelijk en tevens op basis van pro deo.

Geschreven door

Op

Bekijk meer van

Contact met advocaat

Een ervaren strafrechtadvocaat neemt gratis & zonder verplichtingen contact op