Van 6 maanden gevangenisstraf naar een geldboete van € 500 door verweer advocaat in hoger beroep

Van 6 maanden gevangenisstraf naar geldboete van € 500 in hoger beroep voor bezit harddrugs

Op 15 mei 2017 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch een uitspraak gedaan in hoger beroep.

Van 6 maanden gevangenisstraf naar een geldboete van € 500 door verweer advocaat in hoger beroep

Uit het dossier in deze zaak blijkt dat de verdachte als bestuurder in een personenauto reed op de openbare weg, toen hem door de politie een stopteken werd gegeven. De verdachte voldeed daaraan en de politie heeft een identiteitsfouillering uitgevoerd ten aanzien van de verdachte en zijn bijrijder. Tijdens deze identiteitsfouillering werd, bij de bijrijder, een zakje gevonden met een witte substantie erin. Later bleek dat dit om amfetamine ging. De verbalisanten hebben als gevolg hierop de auto onderzocht. In de kofferbak werd een speciekuip aangetroffen evenals een koelbox, met daarin resten van eveneens een witte substantie. Ook dit bleek later amfetamine te zijn. In de speciekuip en koelbox werden vuilniszakken aangetroffen met daarin afvalspullen zoals flessen met een chemische substantie, handschoenen en naalden, die geschikt zijn voor de vervaardiging van synthetische drugs. Na aanhouding van de verdachte en de bijrijder is de auto in beslag genomen, voor verder onderzoek. Eén van de verbalisanten heeft verklaard dat hij bij de goederen een penetrante chemische geur rook, dat hem bekend is als de geur van amfetamine. Daarnaast werden in de kofferbak nog onder andere mondkapjes, een maatbeker, een glas, twee emmers met daarin poeder/pasta, roerspatels en twee lege jerrycans met het opschrift ‘Methanol’ aangetroffen (feit 1).

Vervolgens is het huis van de verdachte in Breda onderzocht. In de woning is munitie gevonden, te weten 50 patronen (feit 2) en er is softdrugs aangetroffen in het huis in Breda, te weten 252 gram hasjiesj (feit 3). Daarnaast had hij tijdens de aanhouding van de politie 12 pillen in zijn bezit van de drug MDMA (feit 4).

De rechtbank Breda heeft de verdachte hiertoe in eerste aanleg veroordeeld. Verdachte is veroordeeld voor het voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat deze bestemd zijn tot het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van drugs, deze drugs te telen, te bereiden, te bewerken, te vervoeren of te verkopen dan wel te vervaardigen. Daarnaast is hij veroordeeld voor het voorhanden hebben van munitie, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie, het aanwezig hebben van hasjiesj en het aanwezig hebben van de MDMA-pillen. Hiertoe heeft de rechter in Breda de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.   

De verdachte is voor de tenlastegelegde feiten voorwaardelijk in vrijheid gesteld, na het uitzitten van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar en 6 maanden. Hij is voorwaardelijk in vrijheid gesteld met de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de op 425 dagen gestelde proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt. Dit heeft de verdachte gezien de feiten zoals hierboven beschreven niet nageleefd,  waardoor de rechtbank Breda de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft toegewezen. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

 

Verweer van de advocaat van de verdachte in hoger beroep

De advocaat van de verdachte heeft in hoger beroep allereerst bepleit dat de verdachte van feit 1 dient te worden vrijgesproken. De advocaat heeft ten aanzien van feit 4 in hoger beroep gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De advocaat heeft tot slot in hoger beroep bepleit dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling zal worden afgewezen, dan wel dat de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten wordt verrekend met de termijn genoemd in de vordering.

 

Oordeel van het Hof in hoger beroep als gevolg van het verweer van de advocaat

De verklaringen die de verdachte in hoger beroep heeft gegeven komen er op neer dat hij enkel als vriendendienst de voormelde goederen als bedoeld in feit 1 naar de milieustraat zou brengen aangezien de medeverdachte tegen hem zou hebben gezegd dat de materialen gebruikt zijn bij stucwerkzaamheden in de woning, hetgeen de verdachte heeft aangenomen. Het Hof oordeelde als volgt. Ondanks dat na onderzoek is gebleken dat de genoemde voorwerpen kunnen dienen ter voorbereiding en bevordering van de productie van amfetamine, kan op grond van de bewijsmiddelen niet worden vastgesteld dat de verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat deze producten in verband stonden met het productieproces van amfetamine. Daarnaast is er geen bewijs dat de verdachte de geur in verband had moeten brengen met de productie van synthetische drugs. Het Hof spreekt de verdachte dan ook vrij van feit 1, mede dankzij het verweer van de advocaat in hoger beroep.

Ten aanzien van feit 2 en 3 heeft het Hof niet door de inhoud van de bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte de feiten heeft begaan, waardoor de verdachte ook hiervan wordt vrijgesproken. De verklaring van de verdachte hiertoe was dat een ander of anderen tijdens zijn detentieperiode, buiten zijn medeweten, deze voorwerpen in de woningen hebben kunnen leggen. Het Hof vindt deze verklaring niet onaannemelijk. Feit 4 wordt door het Hof wel wettig en overtuigend bewezen.

Tot slot heeft het Hof zich gebogen over de voorwaardelijke invrijheidsstelling, waarbij het pleidooi van de advocaat van de verdachte in hoger beroep wordt gevolgd. De rechter kan de voorwaardelijke invrijheidsstelling geheel of gedeeltelijk herroepen indien de verdachte een voorwaarde niet heeft nageleefd. Gelet op de relatief geringe ernst van het bewezen verklaarde feit, feit 4, is het Hof van mening dat er geen sprake is van een ernstige schending, waardoor de invrijheidsstelling niet wordt herroepen. Al met al wordt de verdachte door het Hof veroordeelt tot het betalen van een geldboete van € 500,00 ten aanzien van het bewezenverklaarde feit.

 

Advocaat voor hoger beroep in Breda

Het verweer van de advocaat heeft er in deze zaak voor gezorgd dat in hoger beroep vrijspraak werd bereikt voor 3 van de tenlastegelegde feiten, terwijl de rechtbank in Breda aan de verdachte een gevangenisstraf had opgelegd voor de duur van 6 maanden, evenals een herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.  De advocaat heeft er in hoger beroep voor gezorgd dat deze straf werd verworpen en dat de verdachte ‘maar’ een geldboete hoeft te betalen van € 500,00. Wanneer u verdachte bent in een soortgelijke zaak kunt u zich eveneens laten bijstaan door een ervaren advocaat voor hoger beroep uit Breda. De advocaat uit Breda zal u adviseren ten aanzien van de mogelijkheden voor hoger beroep. De raadsman zal op deze manier een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak voor u, als verdachte, bereiken. Wanneer u het contactformulier invult zal een ervaren advocaat uit Breda voor hoger beroep vrijblijvend contact met u opnemen.

Geschreven door

Op

Bekijk meer van

Contact met advocaat

Een ervaren strafrechtadvocaat neemt gratis & zonder verplichtingen contact op