Veroordeling bijstandsfraude wegens gezamenlijke huishouding door Rechtbank Zeeland-West Brabant

Op 25 januari 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West Brabant uitspraak gedaan in een zaak met betrekking tot uitkeringsfraude.

Verdachte is een vrouw uit Breda waaraan bijstandsfraude ten laste wordt gelegd. Verdachte leefde van een bijstandsuitkering. Zij werd geacht bepaalde gegevens te verstrekken met betrekking tot haar woonsituatie, maar heeft verzwegen dat haar partner bij haar in huis woonde. Door inschakeling van de sociale recherche is de gemeente erachter gekomen dat mevrouw samenwoont met haar partner. Dit bleek onder andere uit het waterverbruik dat steeg ten tijde van het intrekken van haar partner bij haar in huis. Het waterverbruik bij de woning van haar partner daalde in diezelfde periode.

De officier van justitie is van mening dat de bijstandsfraude wettig en overtuigend bewezen kan worden door de bevindingen van de sociale recherche. Volgens de officier heeft verdachte opzettelijk nagelaten informatie te verstrekken aan de gemeente. Hiermee heeft zij de gemeente Breda benadeeld voor een bedrag van ruim 60.000 euro.

De strafrechtadvocaat van verdachte pleit voor vrijspraak en betwist daarmee dat verdachte en haar partner in de periode van april  2011 tot en met oktober 2015 een een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd. Hiervan zou hoogstens sprake zijn vanaf april 2015, en daarom zou het benadeelde bedrag sowieso lager uitvallen. Verder stelt de raadsman dat verdachte de gemeente niet bewust heeft misleid en dat zij alle informatie omtrent haar woonsituatie heeft doorgegeven aan de gemeente. Daarmee spreekt haar advocaat dan ook tegen dat zij haar inlichtingenplicht niet zou zijn nagekomen.

Volgens de rechtbank blijkt uit de verklaringen van verdachte dat het zwaartepunt van het leven van haar partner vanaf enig moment is gaan liggen in de woning van verdachte. Er was dus sprake van een gezamenlijk hoofdverblijf. De rechtbank leidt uit de gegevens met betrekking tot het waterverbruik af dat hiervan sinds 2014 pas sprake is geweest. Vanaf die datum is het waterverbruik in de woning van de partner van verdachte beduidend afgenomen en lag dit verbruik zelfs ver onder de Nibudnorm voor een eenpersoonshuishouden. In diezelfde periode is het verbruik in de woning van verdachte juist beduidend gestegen en ligt het verbruik ver boven de Nibudnorm voor een driepersoonshuishouden.

Volgens de rechtbank in Breda biedt het dossier onvoldoende bewijs voor het voeren van een gezamenlijke huishouding vanaf april 3011. Volgens de rechtbank is er wel sprake van een gezamenlijke huishouding van april 2014 tot oktober 2015. Verdachte heeft in deze periode nagelaten de benodigde gegevens te verstrekken. De rechtbank gaat dan ook mee in het standpunt van de verdediging. Het benadeelde bedrag zal dan ook lager uitvallen.

Nu wettig en overtuigend bewezen is, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bijstandsfraude, eist de officier een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar, als stok achter de deur.

De strafrecht advocaat van verdachte verzoekt aan de rechtbank om bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat zij een blanco strafblad heeft. Tevens valt het benadelingsbedrag lager uit, waar ook rekening mee gehouden dient te worden.

De rechtbank is net als de verdediging, van mening dat het benadelingsbedrag lager uit moet vallen. Dit bedrag zal dan ook met een derde worden verminderd. Volgens de rechtbank heeft verdachte door haar nalatigheid met betrekking tot haar meldplicht, misbruik gemaakt van het sociale stelsel en heeft de gemeenschap schade geleden. Dit al haar toe worden gerekend. Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting in fraudezaken geldt als uitgangspunt in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tussen de 2 en 5 maanden of een taakstraf. Op verzoek van de raadsman van verdachte houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat zij een blanco strafblad heeft.  Er wordt een taakstraf van 100 uur opgelegd aan verdachte.

Uit deze zaak blijkt dat bijstand door een strafrechtadvocaat voor bijstandsfraude in Breda van groot belang is. Door de juiste verdediging kon in dit geval een lagere straf bereikt worden. Als advocaat kunnen wij vaak een lagere straf bepleiten en mogelijk vrijspraak. Strafrecht-advocaat.nl werkt landelijk en tevens op basis van pro deo. Door het contactformulier in te vullen zullen wij vrijblijvend contact met u opnemen.

Geschreven door

Op

Bekijk meer van

Contact met advocaat

Een ervaren strafrechtadvocaat neemt gratis & zonder verplichtingen contact op